Advertisement

Sometimes it Snows in April

Ik weet nog dat ik voor het eerst Sometimes it Snows in April hoorde. Het was bij vriend Richard B. thuis. Hij vroeg of ik Prince kende. Uiteraard. Die zanger van Purple Rain, 1999, Little Red Corvette en zo kon ik nog wel een paar titels noemen. Of ik zijn állermooiste nummer ook kende, vroeg hij. Ik moest bekennen van niet. Hij liet het me horen. Zeseneenhalve minuut luisterde ik ademloos. Bleef het, op de muziek na, doodstil in de kamer. ´Sometimes I wish that life was never ending´ hoorde ik Prince zingen. Enkel een piano en een akoestische gitaar. En een stem die her en der kraakte, recht uit het hart kwam en dwars door je ziel sneed. Van de eerste tonen tot de laatste klank had ik kippenvel.

Ik weet nog dat ik Prince vroeger als kind een beetje een eng mannetje vond. Goed, hij fascineerde me ook wel, maar het overheersende gevoel was toch vooral: een engerd. Niet zo één als Hannibal Lecter, meer zoals Erik Engerd. Een beetje een gluiperd ook, met die opzichtige pakjes waar het borsthaar uit omhoog krioelde en die zelfverzekerde blik waarin te lezen viel dat hij toch wel elke vrouw kon krijgen die hij hebben wilde.

Ik weet nog dat ik door René S. werd ingewijd in de meer obscure kanten van Prince. Hij was lid van de NPG Club -NPG stond voor New Power Generation– en naar mijn idee kreeg hij elke week wel een cd met de post waarop dan weer een registratie van een avond op Paisley Park stond en dan weer een album vol experimenteel gitaargefreak. Eén van de grotere voordelen die hem als clublid ten deel viel was dat hij voorafgaand aan een concert in Ahoy als onderdeel van een select gezelschap aanwezig mocht zijn bij de soundcheck. Misschien omdat ik me een geïnteresseerde leek had getoond, werd ik uitverkoren om mee te mogen. Ik weet nog hoe we opeengepakt in één van de nauwe gangetjes van het complex stonden te wachten op wat komen ging. Om me heen hoorde ik gemompel over de neiging van Prince om overal structureel te laat te komen en dat dit dus nog wel even zou kunnen gaan duren. Dat bleek te kloppen. Terwijl de temperatuur in rap tempo opliep naar onaangename waarden, nam ook het gemor langzaam maar zeker toe. Helemaal toen ons vanuit de zaal klanken bereikten die toch verdacht veel leken op een soundcheck. Daar mochten we toch bij zijn, daar waren we hier toch voor? Waarom bleven die deuren dan dicht? Daarop kwam geen officieel antwoord, dus formuleerden we er maar één voor onszelf. De perfectionist die Prince naast laatkomer óók was hield waarschijnlijk een soundcheck voor de soundcheck. Nadat enkele mensen waren flauw gevallen en er wat luider werd geroepen om geopende deuren, al was het maar voor frisse lucht, gebeurde datgene waar we al een dik uur op stonden te wachten: de deuren gingen inderdaad open. Al mochten we nog niet naar binnen. ‘De deuren gaan open, maar verder gebeurt er niks,’ was de mededeling van een medewerker.

Ik weet nog dat ik hem in eerste instantie niet zag. Niet omdat hij zo klein van stuk was, wat hij natuurlijk ook was, maar omdat hij enigszins verscholen buiten het bereik van het licht op de rand van het podium zat. Tijdens de soundcheck die eigenlijk geen soundcheck was hopte hij van instrument naar instrument. Toen hij een basgitaar om hing bleek hij beter te spelen dan de bassist van de band zelf. Dat was weliswaar niet zoals in eerdere dagen Larry Graham, maar toch.

Ik weet nog hoe we ons na afloop van het concert in Ahoy naar het centrum van Rotterdam spoedden. Het gerucht ging dat Prince wel eens naar Nighttown zou kunnen komen, om daar één van z’n befaamde aftershows te geven. Bij de kassa informeerden we of dat inderdaad het geval was. Het antwoord luidde dat ze dat niet wisten, maar dat we een kaartje konden kopen voor 20 euro. Dat deden we dan maar. Zodra we de zaal betraden bekroop ons het angstige voorgevoel dat we voor niks onze portemonnee hadden getrokken; het was er helemaal leeg. Toen we een langs lopende medewerker wilden bevragen, onderbrak hij ons halverwege de zin met een veelzeggend ‘nou, hier gaat vanavond helemaal niks gebeuren hoor.’

Ik weet nog dat ik een maand later thuis zat en een telefoontje kreeg. Die avond speelde Prince opnieuw in Ahoy, maar deze keer was ik er niet bij. René S. wel en het belletje kwam ook van hem. Het was al laat op de avond, het concert moest al voorbij zijn. Toen ik opnam hoorde ik echter muziek, en het was overduidelijk Prince. Het telefoontje kwam vanuit Nighttown, waar Prince die avond wel was komen opdagen voor een afterparty.

Ik weet nog dat ik voor het laatst Sometimes it Snows in April hoorde. Het was tijdens de uitzending in de studio op donderdag 21 april. Rond zeven uur ’s avonds sijpelde het gerucht door dat Prince was overleden. Terwijl ontzetting en ongeloof vochten om voorrang besloot ik meteen het roer om te gooien: ik startte een plaat van Prince. Ik koos voor Gold. Zo’n beetje tegelijkertijd met het einde daarvan moesten we constateren dat het gerucht werkelijkheid was geworden: op 57-jarige leeftijd had de grote kleine held ons verlaten. Ik besloot de rest van het uur aan hem op te dragen en vroeg welk nummer ik van hem moest draaien. Zo’n beetje elk denkbare suggestie kwam binnen. Purple Rain, 1999, Little Red Corvette en zo kan ik nog wel een paar titels noemen. Maar vooral dat ik zijn állermooiste nummer moest draaien. Opnieuw luisterde ik zeseneenhalve minuut ademloos, bleef het doodstil in de studio. ´Sometimes I wish that life was never ending´ hoorde ik Prince zingen, en deze keer kwam het harder binnen dan ooit. Van de eerste tonen tot de laatste klank had ik kippenvel. Sometimes it Snows in April. Bevroren tranen voor Prince.

Martijn Muijs is dj bij Radio Veronica. Je hoort hem elke werkdag vanaf 16u met Martijn in de Middag.