Advertisement

Zingende BN´ers

Bekende mensen die een zangcarrière beginnen. Dat zou dus echt verboden moeten worden. Misschien dat het nog meegenomen kan worden in de coalitiebesprekingen voor een nieuw kabinet, al vermoed ik dat Alexander Pechtold dwars zal liggen – als ex-veilingmeester verkoopt hij zijn ziel sowieso alleen aan de hoogste bieder en anders is het wel om gewoon dwars te liggen. Politici die een zangcarrière beginnen zijn trouwens het allerergst: haalt u zich in dit verband nog even de deelname van Hilbrand Nawijn aan So You Wanna Be A Popstar voor de geest. Hilbrand was als dat net iets te dikke jongetje uit de klas dat had bedacht tijdens de bonte avond de Macarena te gaan dansen. Je had uit alle macht willen schreeuwen ‘Doe! Het! Niet!’, maar de juf had even daarvoor bemoedigende woorden gesproken (‘heel dapper Hilbrand!’) en dus hield je je mond maar. En keek beschaamd met je handen half voor de ogen naar de ramp van nucleaire omvang die zich voor je ogen aan het voltrekken was. Met dien verschille dat Hilbrand niet die onwetende enigszins naïeve achtstegroeper was, maar minister. Ik herhaal het even: mi-ni-ster. Die dus de Macarena ging zingen. En dansen. Ook dat herhaal ik even: Macarena. (….) Zingen. (…) Én dansen. En alsof het allemaal nog niet erg genoeg was, gooide hij het reeds in puin liggende glaswerk nog eens extra in met vertolkingen van Kom van dat dak af, We’re going to Ibiza en een Elvis-nummer, om uiteindelijk na vijf weken in de sing-off verslagen te worden door Viktor Brand. Die is ongetwijfeld van vele markten thuis, maar niet als zanger, zeg ik er maar even bij.

Goed, een carrière kan in het slop zitten, of je probeert er wanhopig één op te bouwen, maar dat betekent nog niet dat je ook talent hebt voor het vasthouden van een microfoon. Maar op de één of andere manier denkt dat legertje aan BN’ers van de B-categorie, dat dan weer eens van een duikplank springt en dan weer eens een rondje draait op het ijs, dat een zangcarrière beginnen altijd nog een prima optie is als al het voorgaande niet tot een gewenste verlenging van het BN’er-schap heeft geleid. Ik zou willen zeggen: hou daarmee op, Barbies en Brittjes van deze wereld. Erik Hulzeboschen, Big Brother Ruudjes en Derek Ogilvies: ga even lekker tegen iemand anders aanfluisteren. Andersom komt overigens ook voor; dat je als zanger ineens ontdekt dat je een enorm talent hebt voor het openen van koffiezaken. Ik noem een Gordon. In dat geval zou ik het ontplooien van het net ontdekte talent overigens weer wél willen aanmoedigen.

Zeker, niemand komt als zanger ter wereld. Zijn eerst jarenlang kraanmachinist, zoals Lee Towers. Of eigenaar van een autosloopbedrijf, zoals Frans Duijts. Gek genoeg gebeurt omgekeerd nou nooit. Dat iemand met een succesvolle zangcarrière na z’n zesde nummer 1-hit zegt: nou, jongens, het is wel mooi geweest zo, ik ga nu doen wat ik écht leuk vind – kaartjes knippen als conducteur op de trein. Klusgereedschapsverkoper worden bij De Zingende Zaag. Of inpakker bij pindafabriek De Hoogste Noot.

De laatste loot aan de zingende stam is Frank Masmeijer. Afgelopen weekend stond in Volkskrant Magazine een 6 pagina’s lang interview met de gevallen televisiester. Daarin mocht hij uitleggen dat hij heus niks te maken had met welke drugshandel dan ook, terwijl hij met zijn iets te gebronsde lijf in een iets te maffioos overhemdje met iets teveel knoopjes open in een iets te dure sloep op de kiek ging. Zijn vriendin, al drie maanden bij hem, geloofde ook heilig in zijn onschuld. O, en ‘hij had een mooi nummer uit. Ik geloof in morgen. Wil je het horen?’ Masmeijer: ‘Dat gaat we nu ook allemaal weer promoten.’

Ik zuchtte. De volgende die ook weer zo nodig moest. Met tegenzin startte ik YouTube op, al had ik ergens ook dat prettige Hilbrand-Nawijn-voorgevoel in mijn buik. Al meteen bij het begin van de clip kreeg ik gelijk: de Amsterdamse Wallen dienen als decor, Frank is die zanger-patjepeeër die je al op zoveel braderieën of dorpsfeesten hebt gezien. Er klinkt een Toots Thielemans-mondharmonicaatje, waarna een drumcomputer invalt. Dan gaat Frank zingen. En verdomd, dat klinkt nog best aardig. Had ik op zich kunnen weten, want dat deed hij in zijn tv-shows ook regelmatig. De tekst is pathetisch: ‘Ja, ik geloof in morgen, dan komt alles goed, en ik weet dat ik daar vandaag voor vechten moet.’ Een soort ‘Zij gelooft in mij,’ maar dan meer een ik-geloof-in-mezelf-bij-gebrek-aan-begrip-van-anderen. Het hele nummer klinkt trouwens alsof André Hazes het vergeten is op te nemen. Als hij het wel had gedaan, was het vast en zeker een hit geweest. Later die dag betrap ik me erop dat het nummer nog steeds in m’n hoofd zit. Krijg nou wat, ik sta gewoon een liedje van Frank Masmeijer te neuriën. Ik weet niet hoe zoiets heet, maar het is dinges. Ik luister het nog een keer, en -hoewel het niet mijn soort muziek is- moet toegeven dat het gewoon een goed nummer is.

Getverderrie. Dat is dus helemaal niet de bedoeling. Dat wetsvoorstel moet gewoon worden doorgevoerd. Die Masmeijer begint maar een koffiezaak.