Dutch Uncles – Big Balloon

Waardering

7

Big Balloon is het vijfde studio-album van de Britse indierockband Dutch Uncles. De band is bekend geworden door te experimenten met onregelmatige maatsoorten binnen de popmuziekcontext. De energieke en unieke sound blijft van plaat tot plaat evolueren en nu is het de vraag of die uniekheid nog steeds van toepassing is.

Ze heten misschien Dutch Uncles, maar deze heren zijn allesbehalve ooms, laat staan Nederlands. In 2008 kwam dit kwartet uit Manchester bij elkaar om hun eigen poprocksound te creëren. De grootste invloeden zijn vooral muzikale acts uit de jaren ’80, zoals Kate Bush en King Crimson. Ze zijn misschien niet helemaal bekend binnen de mainstream popwereld, maar worden wel gewaardeerd voor hun aparte gebruik van instrumentatie, een ritme dat net van de beat af gaat en repetitieve melodieën.

Big Balloon opent monsterlijk met een weerzinwekkende basmelodie, die van de gitaarriff de overhand krijgt met een simpele vierkwartsmaat. Ritmisch lijkt alles net niet te kloppen, maar doordat het niet klopt, klopt het toch. Dit gevoel dat het niet klopt is een trend die door de hele plaat steeds terugkomt. Baskin’ is vergelijkbaar met Big Balloon, maar met meer nadruk op de gitaarriff, die zo heerlijk fout klinkt dat het werkt. Unieke elektrische instrumentale geluiden worden hier en daar door het nummer heen gebruikt en geven het zijn eigen soort van twist. Same Plane Dream is een echte throwback naar 80’s pop. De vocals van Duncan Wallis zijn duidelijk geïnspireerd door Kate Bush, met haar kenmerkende gebruik van vibrato op het einde van een lyric. In Archameleon wordt gebruik gemaakt van een soort atypisch symfonieorkest met een onregelmatig gebruik van piano en violen. Het nummer is een lekkere rustpauze tussen alle bas- en gitaarnummers door.

De sound van deze nieuweplaat is atypisch, eigenzinnig en vooral catchy. Vaak als dingen van de maat af klinken voelt het onaangenaam, alsof het nummer niet helemaal wordt afgemaakt. Maar Dutch Uncles doet het op zo’n manier dat alles van de maat af klinkt en dus één geheel is. De regels binnen de conventionele popmuziek worden genegeerd en ze doen hun eigen ding. Het lijkt heel erg op jazzmuziek, ook al klinkt het er ver naast. De regels binnen ritme en timing worden in jazzmuziek ook niet altijd streng gevolgd, maar toch lijkt alles in zijn geheel te kloppen. Toch zijn er ook wat mindere punten wat deze strategie betreft. Hun nadruk op basmelodieën, gitaarriffs en antiritmische drums zorgt ervoor dat sommige tracks heel erg op elkaar gaan lijken. Big Balloon en Sink lijken zo op elkaar dat je bijna naar hetzelfde nummer luistert. Er komt te veel repetitie binnen hun eigen unieke genre voor. Tracks zoals Archameleon en Oh Yeah zijn de echte uitsmijters die op eigen benen staan. De rest van het album is te veel op elkaar afgestemd. Dat gezegd hebbende is het album echt wel het luisteren waard, vooral als je mainstream pop een beetje beu wordt en iets nieuws wilt horen.