Hoe Eefje de Visser steeds meer teruggaat naar de essentie

eefje-de-visser-lonneke-van-der-palen

“Ik houd niet zo van Nederlandstalige muziek, maar Eefje de Visser vind ik wel goed.” Deze uitspraak komt regelmatig voor. Zou dit een effect zijn van de dromerige sfeer die ze veel neerzet? Hoe krijgt ze dat überhaupt voor elkaar? In dit interview beschrijft ze het muzikale proces, vertelt ze wat ze eigenlijk allemaal anders heeft gedaan op haar nieuwe album Bitterzoet, wat de verhuizing van Nederland naar België haar heeft gebracht en hoe ze naar haar eigen persoonlijke ontwikkeling kijkt. Waarschuwing vooraf: wees klaar om geïnspireerd te raken en de drang te krijgen Eefjes muziek te onderzoeken.

Foto door Lonneke van der Palen

De ontdekking van verbeeldingskracht in muziek
Haar nieuwe album en bijbehorende beelden tonen meer durf en kracht, maar het blijft zwoel, sexy en natuurlijk even poëtisch als altijd. In de videoclip van Lange Vinnen – een van de nummers van haar nieuwe album doet Eefje denken aan een zeemeermin. Ook in de video van Bitterzoet duikt ze samen met synchroonzwemmers de diepte in. Dit blijken niet zomaar bijpassende beelden bij haar muziek te zijn. “Als kind was ik helemaal gek van De Kleine Zeemeermin. Daar begon het mee, op m’n vijfde of zesde. Ik vond die muziek zó mooi, en het verhaal intrigerend en mysterieus. Het sprak direct tot mijn verbeelding. Ik was toen natuurlijk helemaal into kindermuziek, maar in mijn puberteit kwam – zoals van bijna elke tiener in die tijd – een ‘90’s popmuziekfase. Mijn broers en zussen hebben me ook aangestoken met hun muzieksmaak, waardoor ik veel naar Nirvana, Tori Amos, Talking Heads luisterde. Tegen die tijd zat ik in de brugklas en wilde ik zelf ook liedjes maken. Die waren toen natuurlijk nog heel slecht, haha. Op een gegeven moment ging ik in de zomer naar Vlieland en m’n oom heeft me toen wat gitaarakkoorden geleerd. Vanaf dat moment ben ik er nooit meer mee opgehouden.”

Visuele realisatie
Met Bitterzoet ben ik voor het eerst in het visuele gebeuren gedoken. Eindelijk heb ik daar genoeg headroom voor gehad en genoeg zelfvertrouwen om daar echt de juiste beslissingen in te nemen. Met een goede fotograaf te werken en dan echt te zeggen wat ik wil tegen die fotograaf. En qua video’s heb ik ook leuke samenwerkingen gehad. Vooral het visuele verhaal is dus nieuw voor mij, maar ook echt wel de plaat zelf. De liedjes zijn iets meer classic. Ik heb ook meer geluisterd naar classic, nostalgische pop waarmee ik ben opgegroeid. Ik vind dat heel cool. Echt goede songs die de tand des tijds doorstaan. Ik heb geprobeerd in mijn muziek ook die tijdloosheid op te zoeken.

Dat ik nu zo bezig ben met het visuele aspect mijn muziek, is een uitbreiding van de wereld die ik neerzet. Ik kan er veel meer in kwijt. Ik voel me geïnspireerder dan ooit, eigenlijk. Ik ben rustiger geworden en denk minder complex. Versimpeld is dan niet het goede woord, want ik werk harder en ben echt veel dieper in het muziekproces gedoken dan ooit. Inhoudelijk heb ik er wel de lagen vanaf gepeld om dichterbij de essentie te komen. Ik ben veel minder afgeleid, mijn focus is groter. Dat voel ik.”

Uitdagingen in het productieproces
Met Bitterzoet voegt Eefje het vierde album toe aan haar repertoire. Het lijkt alsof er bij elk van haar albums steeds meer werk in het productieproces is gaan zitten. Over de vraag waar de grootste uitdagingen liggen en waar ze echt plezier uithaalt in het proces, moet ze even goed in haar brein graven. “Het moeilijkste vind ik het arrangeren,” antwoordt ze. “Ik ben namelijk heel zorgvuldig. Je moet iedereens inbreng bij elkaar zien te krijgen en goed kunnen communiceren. Ik werk ook samen met mijn vriend. We moeten het echt met elkaar eens zijn, want we maken samen die plaat. Soms moeten we ook echt kiezen wie de knopen doorhakt. Het is dus vooral de communicatie bij het arrangeren die een uitdaging vormt. Maar ik word er wel beter in. Ik weet voor een groot deel wel wat ik wil, maar heb het vaak nog niet volledig duidelijk. Het verloopt intuïtief en het krijgt gaandeweg vorm.

Ook het maken van beats is een uitdaging voor me. Ik heb voor deze plaat meer beats zelf geprogrammeerd dan op de vorige albums, maar ik zou eigenlijk meer samen moeten werken met beatmakers. Ik vind het heel leuk om te doen, maar het is niet mijn kracht. Ik kan wel zelf de preproductie maken met drums, maar daarna heb ik verschillende mensen nodig, zoals Marcel Tegeleaar en Dijf Sanders, een Belgische producer. Ook mijn vriend heeft er nog allerlei dingen aan toegevoegd. Eigenlijk zou het heel makkelijk voor me zijn om een keer een beatloze plaat te maken. Misschien ga ik dat wel een keer doen. Het is alleen wel een ongelooflijk belangrijk onderdeel en ik heb er wel sterke voorkeuren in. Mijn nieuwe plaat is bijvoorbeeld een plaat met veel elektronische drums en percussie, dus er zit praktisch geen akoestisch drumstel meer op. Dat wilde ik zo: een hybride vorm tussen elektronica, percussie en samples.”

De essentie overhouden
Waar ik het meest goed in ben? Schrijven, zang en akkoorden, een schets voor een sound maken. Ook kan ik wel goed zeggen wat ik niet wil, of wat ik mis. Ik kan een filter zijn op de dingen die gemaakt worden door mezelf en door anderen. Dingen weggooien en de essentie overhouden. Er staan bijvoorbeeld heel veel warme Juno pads op – een veelgebruikte synth op dit moment. In het begin was ik er veel mee bezig dat-ie er te veel op stond. Maar intussen heb ik omarmd dat het is wat ik vet vind en dat het bij me past. Ik dacht altijd dat dingen heel gevarieerd moeten zijn en dat ik niet telkens hetzelfde kon doen, maar nu kom ik er steeds meer achter dat het oké is om een eigen handtekening en eigen stijl te hebben. Ik dacht ook altijd heel ingewikkeld na over productie, maar eigenlijk houd ik gewoon van een simpele beat uit een drumcomputer, met simpele pads, een goede song eroverheen en mooie koortjes. Het gaat om de essentie. Waarom zou ik zo ver gaan zoeken om allerlei knappe partijen te gaan maken? Dat past helemaal niet bij mij.”

Meer adlips en koortjes
Bitterzoet klinkt qua zang ook anders dan de vorige drie albums. Wat zit er achter die keuzes? “Qua zang is het veel vrijer. Ik heb hier best veel adlips gezongen met allerlei koortjes erop, wat ik vroeger nooit deed. Ik vind het heerlijk dat ik dat nu gewoon gedaan heb. Ik heb nu ook een aantal zangeressen in de band om die koortjes live mee te doen. Op deze manier kunnen experimenteren met de band is heel tof. We proberen de plaat op het podium zo goed mogelijk uit te voeren. We zorgen dat het live geen kopie maar juist een energieke interpretatie van de plaat wordt, maar we proberen de arrangementen en koortjes van de plaat wel te behouden. Dat is een uitdaging: het is niet helemaal mogelijk omdat er eigenlijk te veel vocalen op de plaat staan, maar ik wil ook geen backing track. We zijn nu met vier zangeressen en een zanger. Heel vaak heb ik een driestemmig refrein met daarboven ook nog driestemmige koortjes. Dat kan dan niet live. Er moeten dus wel keuzes worden gemaakt.”

Heb je het album tijdens het lezen door al aangezet?

Van Engelstalige brabbelteksten naar filmische, Nederlandse zinnen
Menig luisteraar van Eefjes muziek geeft aan dat je er zo lekker op kunt wegdromen. Dat je de beschreven situaties voor je kunt zien, maar toch ook zelf een groot gedeelte kunt invullen door je eigen associaties. De teksten zijn niet concreet, hebben geen duidelijk begin of eind. De woorden kabbelen golvend voort op basis van klanken. Het geeft je de indruk dat het schrijfproces wel erg doordacht moet zijn. 

“Ik probeer zelf ook te analyseren hoe ik dat nu precies doe. Ik schrijf eerst Engelstalige brabbelteksten en daarna probeer ik dingen uit die muzikaal genoeg moeten klinken in het Nederlands. Ik schrijf in het Nederlands omdat ik daarmee een gelaagdheid in tekst kan bereiken waarin ik in het Engels toch beperkt word. Ik zou heel graag Engelstalige muziek maken, maar ik kan niet op dezelfde manier fantaseren als ik dat in het Nederlands kan. Die zinsstructuren krijg ik niet zoals ik ze hebben wil en ik heb de woordenschat niet om echt interessante fantasieën op papier te krijgen, om het surrealistisch te maken. Je moet best veel lagen van de taal begrijpen.

Ik vind het wel goed aan veel Engelstalige muziek dat de nadruk in de meeste gevallen niet op de tekst ligt. Dat het je in tweede of derde instantie pas opvalt dat de tekst ook nog goed blijkt te zijn. Dat hoop ik te bereiken. Dus ik probeer veel dingen uit, totdat ik het mooi vind. Dat zit hem heel erg in klank. Bij sommige zinnen merk ik: wow, het gevoel van de melodie verandert ineens helemaal omdat de tekst ineens een bepaalde lading krijgt die het niet moet hebben. Dus dan zoek ik totdat ik het gevoel krijg dat de woorden op een natuurlijke manier bij de melodie passen.

Bij het kiezen van de woorden probeer ik ook heel visueel te zijn. Het werkt het beste voor mij als ik een bepaald beeld in mijn hoofd heb en ik dat kan omschrijven. Daarbij wil ik niet in gevoelswoorden blijven hangen. Ik wil het filmisch doen en daarmee iets vertellen, in plaats van letterlijk te vertellen hoe ik me voel. En dan is het belangrijk dat het qua klank, qua klankkleur en qua vibe klopt. Met klankkleur bedoel ik: het moet niet vloeken met de melodie.

Het is een zoektocht waarbij ik de meeste dingen weggooi en maar een op de tien dingen bewaar. Op het gegeven moment ben ik op een punt dat het sneller gaat. Dan is het alsof er een soort deur opengaat, het ineens naar binnen valt en het gewoon lukt. Ook al is het moeilijk om mee te beginnen; de feeling daarmee kun je ook trainen. Hoe meer je het doet, hoe makkelijker het gaat.”

Surrealistische teksten
Eefje luistert zelf veel naar associatieve muziek en stream of consciousness-muziek , zoals Joanna Newsom of Frank Ocean. Hoe komt dat eigenlijk terug in haar eigen muziek? “Ik bedenk nooit een onderwerp om binnen het onderwerp te blijven. Ik wil de vrijheid behouden om op dat moment te schrijven over wat ik interessant vind en wat er in me opkomt. Dat wil niet zeggen dat ik alles gebruik.

Het kan bijvoorbeeld een herinnering zijn die ik beschrijf. Ik benoem de dingen die ik zie, die ik vind. En dat is een soort ongefilterdheid die tegelijkertijd wél gefilterd is, omdat ik het mooi vind. Het kunnen verschillende losse dingen zijn die ik associeer, het kan open en fluid zijn. Ik zoek daar in beeld ook altijd naar. Ik houd van het surrealistische. Dat vind ik interessanter dan realistische teksten die heel erg af(gebakend) en ‘bedacht’ overkomen. Ik bedenk het natuurlijk ook, maar probeer daarbij het surrealistische op te zoeken. Het komt terug in mijn videoclips, in fotografie. Dit past bij mij en ik moet mijn geest een beetje kunnen laten zweven, vrij kunnen laten.”

Rustiger en meer geïnspireerd dan ooit
Schrijven over herinneringen, het benoemen van de dingen die ze ziet.. Hoe is de muziek van haar nieuwe album Bitterzoet verweven met Eefjes persoonlijke leven? “Op persoonlijk vlak heb ik grote stappen gemaakt ten opzichte van mijn vorige plaat. Ik ben bijvoorbeeld verhuisd naar België. Het is een nieuw tijdperk in mijn leven, een nieuwe fase.

Hoewel ik rustiger ben geworden, ben ik ook juist losser geworden. Ik heb veel toffe mensen leren kennen en heb nog steeds veel goede vrienden in België. Ik ben nog steeds veel heen en weer aan het reizen tussen allerlei steden, maar dat was altijd al zo. In die zin heb ik wel het gevoel dat ik nog steeds een heel tof, dynamisch leven leid. Maar in mijn hoofd is minder onrust, niet in de dingen die ik doe. Daardoor heb ik meer energie gekregen en meer vertrouwen in mezelf, in wat ik doe en hoe ik het doe.

Ik heb het gevoel dat ik nu meer achter hetgeen sta wat ik doe, dichter kom bij hetgeen ik wil doen, dat ik mezelf beter ken nu. Dat ik merk dat ik echt trots ben op wat ik nu doe. Daarvoor ook wel, maar het verbetert. Ik heb het idee dat het echt iets is van deze plaat, dat dingen meer op hun plek vallen. Dat ik geïnspireerd ben en minder complex en angstig ben. Daarvoor worstelde ik soms in dit vak. Hoe wil ik het doen, met wie wil ik het doen, hoe communiceer ik op een juiste manier om te verwoorden wat ik wil? Nu durf ik het tegen mensen te zeggen wanneer ik iets niet goed vind. Dat is nu geen big deal meer. Daarvoor bewoog ik misschien te veel met anderen mee.”